Roger & Daney
update 23 maart 2006
copyright  ©  Faya-WebDesign











Reeds 4000 jaar geleden hadden de Assyriërs grote, kort behaarde vechthonden, die man als voorouders van de Duitse dog, de Engelse bulldog, de mastiff en de Bordeaux dog mag aanzien. Dat deze honden van de langharige Tibetaanse dog afstammen, die grote gelijkenissen vertoond, kan enkel vermoed worden. De Kelten hebben deze doggen-oerouders naar Engeland en Ierland gebracht.

Duidelijk laat zich de geschiedenis van de Duitse dog vanaf het 16de eeuw tekenen. Toen werden in Engeland sterke, hoogbenige doggen ingevoerd, die uit kruisingen tussen de mastiff en de Ierse wolfshond ontstonden. In het begin van de 17de eeuw werd de fokkerij in Duitsland zelfstandig.

Als beren-, everzwijn- en herthond werd hij aan de hof van de vorsten van Duitsland gehouden. Zij waren in staat deze dieren zelfstandig te doden. Voor hun eigen bescherming droegen de doggen 'beschermkledij' die uit dikke doeken was gemaakt. Om de oren te beschermen werden deze meestal kort gecoupeerd.

Toen de jachtgewoontes veranderden en drijfjachten stopten, werd de dog een liefhebberdier. Nieuwe namen zoals Deense dog (engels: Great Dane) werden gevonden. Toen men in 1863 en 1869 de 'verschillende' rassen vergeleek merkte men dat zij allemaal tot een en hetzelfde ras behoorden. De Duitse dog werd voor het eerst 1878 in Berlijn tentoongesteld en in 1888 werd de 'Duitse Doggenklub' gesticht.

De Duitse dog is een van de grootste hondenrassen. Haar lichaamsbouw is krachtig en elegant. Reuen bereiken een schofthoogte van minimum 80 cm. Hun gewicht ligt tussen de 50 - 80 kg. Ze hebben hoog aangezette, hangende oren. De vacht is kort en glad aanliggend. Er bestaan drie kleurslagen: 1> Geel of geelgestroomd met zwart masker, 2> Blauw, 3> Zwart en wit met zwarte vlekken (harlekijn)

Doggen zijn zeer lief tegenover kinderen. Zij zijn geschikt om in een gezin te houden. Het spreekwoord: 'Een dog zal iedereen in het huis laten, maar niet meer buiten' is van toepassing.

Roger & Daney